Want in Milaan
- outstanders
- Jan 11, 2024
- 27 min read
“Dit is de voicemail van… Lianne” Op dit moment ben ik er even niet. Ik loop namelijk rond in Milaan. Voor een jaar, of langer. Mijn doel? Me op mijn eigen manier te laten beïnvloeden. Wat zijn dingen? En wat vind ik van die dingen? En natuurlijk zoek ik humor: achter elke wolkenkrabber, elk perfecte kopje koffie, elke Vespa en elke goed-gelikte man.
Want in Milaan… denk ik dat alles perfect zal gaan.
Maar niets is natuurlijk minder waar.
Op 22 februari 2020: Een tamelijk tamme zaterdag
In Nederland is het nu Carnaval. Het is echt niet zo dat ik mega fan ben van dit feest. Maar ik kan me niet herinneren dat ik dit één jaar in mijn leven heb overgeslagen. Tot dit jaar. Prima ook, ik had me erop voorbereid. Het is geven en nemen. En ik neem tot nu toe veel meer dan dat ik geef.
Toch wil ik daarvoor wél iets in de plaats doen. Ik heb heel veel zin om te gaan dansen vanavond. In onze ‘The Girls’ groep heb ik dit al aangegeven. I don’t give a fuck about where, but I want to dance. Helaas is mijn partner in crime Beau nu op Nederlandse bodem, en de rest van de vrouwen zijn net wat moeilijker in te palmen voor een stapavondje. Resultaat? Niemand heeft zin om de deur uit te gaan en ik voel me door deze drie meiden even heel hard in mijn face gemept. Want: wat nú? Hoe ga ik dit oplossen?
Ik ben gewend dat er altijd wel iemand in is voor een stapavond. Ik heb gisteren in bed een zak chips leeggevreten en zo’n 36 afleveringen van Friends gekeken. Dus deze zaterdagavond móét er wat gebeuren. Bij het idee dat deze avond precies hetzelfde gaat verlopen als gisteren, daar krijg ik echt trillerige handjes, klotsende oksels en een droge bek van.
En even mis ik het idee van plastic bekers bier, meeblèren op slechte muziek, zweetpolonaises en zelfs de stinkende dixies waar mijn Nederlandse Sjaakvrienden zich nu vast in bivakkeren. (Shout out naar jullie)
Ik ben nu aan het werk met mijn laptop in een hostel. Het is tamelijk leeg. Iedereen is eropuit. Wat mijn FOMO niet ten goede doet. Tussen het werk en het gestaar naar buiten door, ben ik op Facebook aan het kijken naar events in de buurt. Ik ben alleen naar Milaan gegaan, je kunt je ook prima alleen op een zaterdagavond vermaken. Ik hoor Anne zeggen: “Li, dit kun jij”. Ik kijk even om me heen en ik weet wel dat, nu ik alleen ben, me niet op een betere plek kan bevinden dan in een hostel. Ik zit in de hoek van de woonkamer en ik check de mensen die inchecken. Iedereen is alleen. En iedereen lijkt er ontzettend akkoord mee te zijn. Misschien ga ik straks nog wel mijn beste beentje voorzetten om een simpel gesprek te starten. (Want hoelang is dát geleden?!)
Carnaval komt volgend jaar wel weer. Milaan is hoogstwaarschijnlijk enkel tot halverwege de zomer. Stap verdomme eens uit plekken waar je nu niet bent en kijk wáár je bent.
Op 14 februari 2020: Koos zorgeloos
“In de zon is het heel lekker, maar in de schaduw is het weer best wel koud”. Dit zei ik vanochtend in een spraakmemo naar Bianca en Lisa. Jezus, heeft deze chick nog íéts te klagen? Dat alles goed gaat werkt ook averechts voor deze blog. Singer songwriters worden ook altijd meer gewaardeerd met een album vol liefdesverdriet dan eentje waarin alles lijkt goed te gaan. Liefdesverdriet komt wel weer. Ik wil eerst even allemaal leuke ideeën gaan uitvoeren. Voordat ik Milaan verlaat, wil ik bijvoorbeeld een typisch Italiaans liedje hebben geschreven, inclusief witte-blousjes-videoclip met nonna’s en een terrasje op de hoek waar iedereen naar elkaar zwaait. Ook wil ik nog typische modellenfoto’s fotograferen met heerlijke Brabantse, nuchtere quotes eronder. En wil ik nog een gedichtenbundel schrijven via Google Translate.
Ondertussen hebben we drie grote projecten voor Burger King, Vans en Lays. Waar we gewoon dikke money’s mee kunnen winnen én waar de oorkonde plaatsvindt in New York. Wil ik wel.
Wordt nog wat, allemaal. En ik heb echt nog he-le-maal geen zin om naar huis te gaan. Ik wil me gewoon even bezig houden met leuke verantwoordelijkheden. Creatief zijn. Avondwandelingen. Een dag lang in een café zitten werken waardoor je billen van de stoel afslijten. Nog heel veel Italiaans eten. En nog heel vaak enthousiast worden van ideeën die hier op NABA bedacht worden.
Gelukkig heb ik nog ruim 5 maanden. Wat docenten hier heel vaak tegen me zeggen: “make it bold”, dat gaan we de komende tijd ook maar doen.
Op 5 februari 2020: After the storm
Alles kwam ook daadwerkelijk goed (en dat tijdens blog nummer 13, tis toch wat). Ik zit aan mijn nieuwe bureau te werken, in mijn nieuwe kamer. Met Hozier uit de speakers, zonder te twijfelen of het geluid niet iets te hard staat. Mijn huisgenoot is precies zoals een huisgenoot moet zijn: iemand met een eigen leven, een hobby, die hoi zegt tegen je als ze thuis komt, vraagt hoe je dag was en het lief vindt dat je het aanbiedt om voor haar te koken maar toch beleefd weigert zodat je voor je gevoel weer karmapunten hebt gescoord.
Mijn nieuwe plek was het wachten waard. Of in ieder geval: het maakt al het vorige doen accepteren. Je ergens thuis voelen, sommige kunnen dat overal. Ik dacht dat ik dat ook wel kon. Ik vind het altijd fijn bij anderen, ik ben snel op mijn gemak en ik dóé alsof het mijn thuis is. Maar na een tijdje mis ik toch die cliché kwalitijd met mezelf. Je facking teennagels knippen bijvoorbeeld. Da’s toch van een heel ander kaliber. Of gewoon even één dag je afwas laten staan, omdat je even niet in die vibe zit. Tot diep in de nacht bellen en je slipjes pontificaal in de woonkamer uithangen na de was. Met mijn nieuwe huisgenoot kan het. En zij kan het bij mij. Ze weet het nog niet, maar we zijn nu al een onoverwinnelijk team.
Omdat mijn leven nu extra leuk is (want ja, ik zit nog steeds in Milaan en dat is natuurlijk al leuk) was ik de laatste tijd heel erg druk met die bewustwording hiervan. Ik liep vorige week door de straat en ik kreeg een soort van ecstasy-rilling in mijn lijf. Ik begon ineens spontaan heel hard te glunderen. Iedereen kon het geloof ik ook zien. Ik was een ontdekker in mijn nieuwe buurt en ik verbaasde me over al het mooie wat ik nog niet kende. Ik dacht echt dat ik heel de stad al 38 keer had bewandeld. Maar ik heb steeds het idee dat er a la Colonisten van Catan weer een straatje aangelegd wordt. Of a la Betoverend Doolhof weer een weg wordt verlegd. En als ik de plek wél al kende, dan heb ik met mezelf afgesproken dat ik meer naar boven kijk. Luifels, kozijnen, daken. Een soort van level-up. Daar is nog heel veel voor het oog.
En hoe het met school gaat? Ik ben ein-de-lijk in strijd met deadlines. Maar voor mij zijn ze nu eerder alive-lines. Ik leer nieuwe programma’s en kan me uren vermaken met tutorials over het bewerken van filmpjes. Ik ontwikkel me in plannen, minder stressen, complimenteren en aanpassen. Er is een nieuwe koffietent ontdekt waar ik, als ik even uit mijn laptopscherm moet ontsnappen, me weg kan staren naar de Italianen die voorbij lopen. Indrukwekkende mensen wel. Vaak volhardend en zeer zeker van hun zaak.
Al met al denk ik dat we nog best wat van deze soort kunnen leren. Maar bind me daar nog niet op vast a.u.b.
Op 14 januari 2020: Alles komt goed
Ik lig op mijn bed bedekt met een zee van tissues en een kop citroenthee. Zoals de laatste 12 dagen, wat voor mij nu al voelt als weken. Mijn neus is op. Ze heeft gesnoten voor volk en vaderland. Elke dag beval ik van een lading slijm en ik vraag me af of er een a la Lord Voldemort operatie bestaat waarin de neus voor eens en altijd geen probleem meer hoeft te zijn. Om mezelf nog een beetje simpel vermaak te geven kijk ik Friends. Hoewel het regenseizoen voor nu is afgelopen hier, heb ik me de afgelopen dagen niet kunnen zetten tot het naar buiten gaan zonder reden. Iets wat ik de vorige drie maanden als geen ander deed. Nu wacht ik, tot dat de stress en snot uit mijn hoofd verdwenen zijn.
Je hoort het al, het maakt me er allemaal geen leuker mens op. Telkens als ik met iemand aan de telefoon hang dan verontschuldig ik me voor mijn gechagrijn. Mijn Italiaanse cursus hangt lekker ergers achterin de kast en ik merk dat mijn prestatiedrang op school wegebt. Superzonde, dat weet ik. Maar ik ben eenmaal niet iemand die makkelijk met problemen om kan gaan. Daar heb ik simpelweg een te fijn leven voor gehad (waarvoor dank iedereen die daar invloed op heeft uitgeoefend). Ik ben altijd gewend dat als er heel veel dingen achterelkaar goed gaan, dan moet er ook iets fout gaan. Die fout pak je dan op en daarna gaan er weer heel veel dingen goed. Twee dingen achter elkaar die fout gaan, dat kende ik voorheen niet. Maar goed, misschien ben ik daarom ook wel hier. Om daar eens lekker voor te zitten en zelf te beslissen hoe ik dat ga oplossen. Levenslessen, noemen we dat.
En eigenlijk weet ik ook wel dat ik de problemen die ik heb geen problemen mag noemen. Mijn vriendinnen en familie zijn allemaal gezond en tamelijk gelukkig. En ik ook. Maar deze week appte Liset me: “Li, it’s okay to be not okay”. Het was fijn dat ik even de groene kaart kreeg om te zeiken. En dat ik deze kaart altijd mag inzetten, bij wie dan ook. En eigenlijk voelt het ook goed dat hoe ver weg ik ook ben, adviezen krijg ik vanuit Nederland en hier in Italië kan ik nog steeds op mijn eigen houtje bepalen hoe ik het daadwerkelijk ga oplossen. Het voelt op de een of andere manier een beetje alsof ik Twee Voor Twaalf aan het spelen ben. Ik krijg een vraag, maar ondertussen heb ik een team achter me met boeken, laptops, ervaringen en kennis. Ready to take it over.
We zijn nog niet op de helft van dit Milaan-avontuur, maar je kunt nu al lezen dat de dalen niet ontbreken. Wat we ook hadden verwacht natuurlijk. Het “denken dat alles perfect zal gaan, maar niets is minder waar” blijft ook iets vanzelfsprekends. Daar blijf je toch altijd een beetje Lianne van Lierop voor. Maar naast piekeren zijn er ook pieken. Ik heb vandaag een presentatie prima afgerond, ik heb morgen een kamerbezichtiging op een toplocatie in de stad, ik word langzaamaan snotvrij, ik heb echte wandelkuiten gekregen, mijn huisbaas en ik beginnen elkaar eindelijk te mogen én ik eet hier broodjes ricotta met prosciutto als lunch voor € 1,66.
Vriendin, wat hebben we het goed.
Op 20 december 2019: Vaffanculo!
“Sorry, ik ben echt heel erg chagrijnig en gestrest en alles. Ik wil gewoon effe naar huis. Ben helemaal klaar met dit kut-tyfusland.” Dit stuurde ik zojuist naar Jur op zijn vraag hoe het ging. Vanwaar deze frustratie?
Omdat ik voor de zoveelste keer door de eindeloze regenbui liep, mijn zoveelste gevecht verloor van de paraplu die ik vorige week nog had afgedongen bij een straatverkoper (ik had nooit verwacht dat ik geld uit zou geven aan die krengen, maar helaas moet ik hier ook elke maand een potje voor opzij zetten) en omdat ik voor de zoveelste keer… kei hard werd genaaid.
Hoe kunnen mensen het in Godsnaam veroorloven om in dit corrupte land te wonen? Voor elke scheet betaal je geld, meer dan je lief is. En met enkel een vraag om hulp krijg je een Italiaanse handgebaar naar je hoofd geslingerd waarvan je niet wilt weten wat het betekent.
Ik ben al maanden op zoek naar werk, net zoals mijn studiegenoten, en ik ben op zoek naar een fatsoenlijke leefruimte, net zoals mijn studiegenoten. Werk zoeken in een land waar niemand Engels begrijpt (en ook niet de moeite zal nemen om dat te doen) gaat alles behalve mensvriendelijk. Een “bedankt voor je mail” hoef je niet te verwachten, een reactie evenmin, een belletje dan? Niente. Zelfs als je langsgaat, en ze zoeken ook daadwerkelijk iemand zoals jij, krijg je later (waar je dan zelf weer achter aan moet gaan) een nee naar je oren geslingerd. Zelfs Barbara, de Italiaanse uit onze groep, krijg het niet voor elkaar om een baan te vinden. De facking McDonalds overwoog ze zelfs. Gelukkig ben ik goed opgevoed, weet ik dat de wereld (nog) niet vergaat en zoek ik naar een oplossing. Payrollen en lekker teksten schrijven voor Nederlanders (love them!) vanuit Milaan. Hierbij helaas ook een kleine maar: de Italiaanse payroll-instanties spreken óók allen geen woord Engels en hangen zonder schaamte de telefoon op als je in je beste Italiaans vraagt of iemand capabel genoeg is om een international te helpen. Dus, tot nu toe levert deze meid niks op voor de maatschappij. Sorry, not sorry!
Kan het allemaal erger? Natúúrlijk! De afgelopen maanden heb ik een kamer gehuurd van een Italiaanse, overspannen vrouw van in de 60, die beweert dat ze mijn moeder is en mij het liefst de hele dag op de vingers tikt en in de gaten houdt. Ze slaapt ook nog eens op de bank in de woonkamer. Dus elke keer als ik weer een keer met mijn dronken harses binnensneak, krijg ik zachtjes een ‘good morning’ te horen. Gelukkig had ik dit contract tot eind december getekend en wist ik dat er licht zou zijn aan het einde van deze tunnel. Echter, afgelopen dinsdag heb ik de nieuwe kamer ein-de-lijk mogen bekijken en het blijkt dat ik vanaf januari in een donker hol terecht ga komen. Alleen dan zonder normale deur en zonder slot. No way José, ik ben klaar met die Italiaanse ongein. Dus ik instantie terugbellen, geld terugeisen, dreigen. Maar nee, Antonio van Uniplaces (ga daar a.u.b. nooit van je leven een kamer huren) vertikt het. Gelukkig heb ik thuis een lieve Antonio zitten, in Heeswijk-Dinther, die wél het beste met mij voorheeft, me groot gelijk geeft en me steunt om niet in die stal te overnachten.
Dus nu, ongeveer 2 weken voor incheck, heb ik ze de Nederlandse dikke middelvinger gegeven. Met spoed op zoek naar iets nieuws. En zo kwam mijn zoektocht vandaag langs een hele mooie kamer, die ik kneitergraag wil hebben, maar waarbij ik natuurlijk niet de enige ben. Dus, Filippo Grazioli, ik hoop dat je de wanhoop in mijn mail kan lezen en dat ik je eeuwig dankbaar ben als ik de kamer mag huren. Ik neem stroopwafels uit Nederland voor je mee.
Even een zucht. Het regent nog steeds buiten. Af en toe hoor je een verlaten vuurwerkknal. Of blaft er een hond.
Ik blaf even naar Italië. En ik love even naar Nederland.
Op 5 december 2019: Even geen succesnummers
Nu in Nederland alles draait om Sinterklaas, driegangendiners en geld dat over de toonbank vliegt voor cadeau’s, zit ik met mijn studievriendinnen rond een van de keukentafels met een candy- en kaasdiner. We zijn allemaal blut, we hebben geen werk en we weten ook niet hoe het allemaal weer zo ver heeft kunnen komen. Of we ons hier verder druk om maken? Integendeel. Een creatieve opleiding zorgt ook voor creatieve oplossingen buiten schooltijd. Zo wilde mijn Nederlandse Milaangenoot Beau koste wat het kost het ‘heerlijk avondje’ ook naar Milaan verplaatsen. Ze had nog een zak pepernoten liggen en verder heeft de rest van het team de plaatselijke supermarkt leeggeplunderd met het dagelijkse bestedingsbudget van zo ongeveer drie euro.
Het budgetleven. Ik heb dat heel lang niet gekend, of in ieder geval liep ik er met een rijke boog omheen. Ik had een goeie startersbaan en elke maand hield ik genoeg over om, op sociaal gebied, alles uit het leven te halen. Ik was overal. Elk sociale event was ik erbij en moe werd ik er soms van. Soms ging ik ook met tegenzin. Maar ‘nee’ zat er nooit in. Een tas van 40 euro vond ik te duur, maar een rondje doen in de kroeg deed ik zonder twijfel. De dag erna had ik misschien toch liever die tas gehad dan dat zwarte gat in mijn hoofd. Ik had met al dat geld zoveel andere dingen kunnen doen. Ik had nu een auto kunnen hebben, misschien wel een huis en ik had mijn ouders niet hoeven te vragen of ze deze studie konden vooruitbetalen. Natuurlijk kan ik mezelf voor sommige dingen echt wel voor mijn kop slaan, maar was ik dan trotser of gelukkiger met mezelf geweest dan nu? Hoort dit niet gewoon een beetje bij het type persoon dat ik ben? Wil ik niet het liefste dat (stel, ik ben er straks niet meer) iedereen op mijn uitvaart zegt dat deze meid heeft geleefd tot op d’r laatste bloedcel?
Oké, waar wil ik naartoe met dit verhaal? Ik heb vandaag geluisterd naar de podcast “Goede gesprekken. Aflevering ‘Levenskunst’ met Marian Donner”. Zij begint eigenlijk al meteen met dat ze heel graag een sigaret zou willen opsteken tijdens de opname. Ik was in shock. Dit kan niet. Ze heeft ook gewerkt als escort. Vond ik ook gek. Ik vond heel veel dingen gek. Haar stem vond ik in het begin ook een beetje irritant. Ze kwam heel zweverig over. Toen kwam ik erachter dat ze de schrijfster is van het Zelfverwoestingsboek wat ik ook voor mijn verjaardag had gekregen. “Waarom we meer moeten stinken, drinken, bloeden, branden en dansen”. Marian verlangt in haar boek naar meer ruimte voor imperfectie. Tegenwoordig gaat het enkel nog om de succesnummers in onze maatschappij. Terwijl de meerderheid draait om ‘de loser’. We hebben allemaal een doel voor ogen en we werken ons de pan uit om dat doel te behalen. En wanneer dit niet lukt ontstaat er teleurstelling, bij jezelf. Maar waarom niet naar de omgeving? Een vriendin van me zei laatst: “ik ben niet gek, de wereld is gek”. Is er iets wat we als mensen kunnen doen om dit tegen te gaan?
Drinken. Zegt Marian in de podcast. Drinken is, al is het slecht voor je, eigenlijk heel gezond. Wanneer je drinkt ben je altijd in het nu. Er bestaat dan geen ‘vooruitdenken’. We doen wat op dat moment goed voelt. En tegelijkertijd voelt het rebels, alsof je spijbelt.
Dit vond ik best mooi gezegd. Alles moet tegenwoordig maar perfect. We worden gecreëerd tot succesnummers. Vanaf de basisschool (“Lianne raakt te snel in paniek”), naar de middelbare school (“Lianne moet leren plannen”) tot het afstuderen van het HBO, waarin alleen de “succcesstudentjes” even onder de aandacht worden gebracht. Fack dat. Ik heb die hele klotescriptie opnieuw moeten doen en naast mij zat een studiegenoot die zijn afstudeerproject had gedaan over barkrukken. Natuurlijk kraaide er geen haan naar ons. We waren het plebs. We gaan waarschijnlijk nooit Tedtalks geven en komen nooit met ons hoofd bij DWDD. Maar schijt, van dichtbij zal Matthijs van Nieuwkerk uiteindelijk ook best tegenvallen en was je liever thuis op de bank gebleven. Ik werd liever niet voor een groot deel van mijn leven in de ‘vooruitdenk-golf’ meegesleurd. En ik heb ook liever niet het streven naar het zijn van een successtudent of een succesnummer.
Ik wil hierbij vanaf mijn bed even een denkbeeldig glas heffen. Ik ben trots op mijn werkeloze vrienden, mijn blutte studiegenoten en trots op mezelf.
Op nog heel veel jaren spijbelen.
Op 19 november 2019: Plaats en tijd
Ik kreeg vandaag een berichtje van een jongen waarmee ik een paar weken voor mijn Milaan-avontuur een Tinder-avontuur heb beleefd. Ik heb hem ‘maar liefst’ twee keer gezien. De eerste keer kwam ik uit Utrecht, was het ‘s avonds, mooi weer en nog geen zin om naar huis te gaan. Gelukkig had ik met hem van te voren wat zinnen uitgewisseld en gelukkig had hij wel zin om met mij een drankje te doen dicht bij Amsterdam Centraal. Toen hij arriveerde was ik al meteen opgelucht. Dit zou geen jongen zijn die mijn hoofd op hol en daarmee mijn Milaan-plan in gevaar zou brengen. (Niet dat ik daar naar op zoek was, maar ja, ge wit noit nie). Deze jongen hield desondanks wel van theater, maakte eigen muziek en woonde in een prachtig pand aan het water van Amsterdam. Die nacht luisterden we naar The Smiths en onbekende nummers van Herman van Veen. Die dag erna was ik best wel te spreken over deze avond en besloot ik om nog een keer langs te gaan. Deze keer met minder alcohol achter m’n kiezen. Ik vond t hele huis ineens stinken naar kat en ergerde me aan alle kattenharen van zijn twee dierbaarste wezens. Na het ontbijt ben ik weggegaan en ik checkte extra-goed of ik alles wel bij me had. Hij voelde het ook aan: die komt hier nooit meer te terug.
“Iemand kleedt zich uit voor de radio, kijk uit”. Nu een uur geleden citeerde hij een nummer van Van Veen. Wat we op die zomeravond beide prachtig vonden. Wanneer ik een nummer hoor, dan denk ik vaak aan de laatste keer dat ik dat nummer heb beluisterd. Dit liedje bijvoorbeeld hoorde ik voor het laatst in Haarlem. Ik sjokte door de straten en was al een beetje afscheid aan het nemen van de huizen. Daarvoor had ik ook de documentaire van Ramses Shaffy gezien. Hij die volliep van romantiek over zijn stad Amsterdam, zo voelde ik me in Haarlem. Herman van Veen was de achtergrondmuziek in mijn Ramses-film.
Ik bedankte de Tinderjongen voor de herinnering: “Oh, goeie! Ga ‘m nu weer even luisteren”. Uiteindelijk heb ik het 2-minuten-durende nummer gepauzeerd toen ik me realiseerde dat het me vrij weinig tot niets deed. Je hebt een plaats, een tijd en soms als bonus: een product. Vaak is de combinatie daarvan heilig. Ik zal maar niet beginnen over dat ik nu voornamelijk mijn classic ‘Li R&B’ playlist grijsdraai waarin ik kneitergoed ga op Ashanti en ‘Don’t be fooled by the rocks that I got’. Verder ben ik verslaafd aan een podcast over drie Amsterdamse millenials die praten over het datingleven anno 2019.
Of Milaan me een stukje simpeler maakt? Misschien. Maar wanneer ik vraag aan de Tinderjongen hoe het gaat en ik krijg een antwoord met “ik doe veel te veel in mijn leven en dat bevalt me niet”, valt bij mij wel het kwartje:
Been there, done that. En waarschijnlijk ben ik daar over ongeveer één jaar ook weer. Laat mij me maar even druk maken over of mijn fles water niet lekt en mijn banaan niet wordt geprakt in mijn schooltas.
Laat mij maar even in mijn eigen R&Bubbel.
Op 3 november 2019: Mental pictures
Weet je wat best gek is? Mijn vriendinnen waren afgelopen week hier en ik was een beetje bang dat ze Milaan niet leuk zouden gaan vinden. Ik heb namelijk het idee dat iedereen deze stad romantiseert. Vespa’s door smalle steegjes, schone straten, iedereen die er stralend uitziet, vriendelijke obers en vrouwen op hakken die op hun prachtigst rennen naar de tram. In de realiteit gaat dit natuurlijk allemaal niet zo. Toen de meiden waren gearriveerd in hun AirBnB begon ik er dus maar meteen over dat de stad even autoluw is als de A2 en dat je vooral in het weekend niet in het centrum wilt lopen. Dit omdat de toeristen je om de oren vliegen net zoals bij het spitsuur achter Amsterdam Centraal. (Dit was natuurlijk allemaal nadat ik ze Pisa-scheef had geknuffeld en ze aan een glas wijn had gezet).
Ik zag de twee meiden zitten met zonnestralen die minstens de 25 graden aantikten. Op het balkon waar je je kont haast niet kon keren hadden zij het binnen no-time voor elkaar gekregen om de witte keukenstoelen te installeren. De hele hectische, uit-een-Gooische-vrouwen-film-geknipte heenvlucht was meteen vergeten. De zon was warm, de wijn was koud en op dat moment konden alle Milanese oneffenheden me ook verrekken. Ik kon niet wachten om ze de stad te laten zien, of beter gezegd: ze áán de stad laten zien. Kleurrijkste kledingcreaties, gewapend met niet-te-evenaren opmerkingen en een doosje 30 Seconds omdat elk moment hiervoor geschikt kan zijn.
Eenmaal dichterbij mijn favoriete wijk Navigli, waar de vrijdagmiddagborrel (net zoals alle andere dagen van de week trouwens) aan het pruttelen was, werden de meiden steeds enthousiaster. We liepen langs oude poorten, het water met de gezellige restaurants en de koffie-voor-80-cent-tentjes. Anne merkte elk street-art-kunstwerk op en Lis haar goedkeuring hoorde je zo ongeveer achter elke hoek van de straat: “meiden, vergeten jullie niet af en toe een mental-picture te maken?”
Ik kan je vertellen, na deze vier dagen zijn er een hoop mental-fotorolletjes doorheen gegaan. En hoe cliché Lis haar reistip ook is, de mental-pictures worden nog steeds aangevuld. Zelfs vandaag in de regen, nu Milaan nog in een na-dip zit van het afscheid van Haarlem, stond ik nog even met Spinvis “ik wil alleen maar zwemmen” op een druk kruispunt met de weekendtoeristen. Godver, wat is het eigenlijk superbijzonder dat ik hier ben, dat ik dit kán en mag doen en dat ik vanuit Nederland alleen maar heel veel liefs krijg.
Say cheese everyone!
Op 21 oktober 2019: Nee, er komt geen ‘new you’
Mijn leefruimte is de laatste paar dagen de twee vierkante meter van mijn bed, ik slaap soms wel tien uur per dag, mijn haar schreeuwt dat het naar de kapper moet en ik word nog steeds poepchagrijnig van al die beoordeel-ons-mailtjes waarvoor ik dacht dat ik me vorige zomer al had afgemeld. Sommige dingen veranderen nooit, al denk je dat wel steeds. Tijdens een nieuw jaar, een nieuw kapsel, een verre reis naar Thailand… no, je oude kneitervervelende habits blijven gewoon ergens achterin je hoofd hangen. Tot dat er één irritantiepuntje is dat het lukt om door je merg en been te gaan, dan komt het allemaal weer vanzelf terug.
Bij mij kom ik zelfs tíjdens mijn buitenlandavontuur al in contact met mijn donkere ik. En ja, ik wist ook wel dat ik haar weer een keer zou tegenkomen, maar na één máánd? Deze Lianne loopt op teenslippers door het huis, skipt alles waarvoor ze naar buiten moet en slaapt zelfs in de middag. Het had ook alles te doen met de hoop die ze had dat de Indian Summer zou blijven en het idee van regen zou verwateren. In Italië is het helaas zo dat als het eenmaal regent, het de hele dag en waarschijnlijk drie maanden zo doorgaat. En oké, ik ben natuurlijk de laatste die mag zeiken want ik hoor niets anders van vriendinnen en ouders dat het echt huilen is in Nederland. Maar ja, deze blog is van mij, en deze problemen zijn bij jezelf toch altijd nét een tikkeltje erger dan bij een ander.
Gelukkig heb ik al wel wat bonding met een paar medemeiden van mijn klas. We praten over een open haard, dekens, films en alles cancelen waar we verder geen zin in hebben. Toch fijn om net zo’n ‘powervrouwen’ hier te hebben zoals thuis.
Op 9 oktober 2019: Het is hier geen hotel
Ik zit hier nu bijna een maand. Nog precies één week en dan ben ik nog nooit zo ver van huis geweest. Klinkt best wel raar eigenlijk. Facking 25 jaar en nooit ergens anders hoeven te settelen of in te burgeren. Voordat je echt over het vakantiegevoel heen was ging je alweer terug naar huis. Het infiltreren bleef achterwege. Zolang je een broodje kon bestellen en iemand kon bedanken was je safe. Super cultuur-minded was je dan.
Het is niet dat ik me nu ineens een Milanese burger voel (ik spreek bijvoorbeeld nog steeds geen woord Italiaans) maar ik merk wel dat ik me langzaamaan zo begin te gedragen. De handgebaren komen stiekem de hoek om kijken en in het weekend vermijd ik de 2 km-radar rondom het centrale plein waar de Duomo zich bevindt: het ‘toeristen-terror-torium’. Wij, de kekke nieuwe studentjes, zitten op zaterdagavond om 23:00 uur rondom een ander plein, hangend, met pizza van de supermarkt. Zo doen ze dat hier. The Italian Way. Alles hoe de Italianen het doen, dat is cool. En wat cool is, nemen wij langzaam maar zeker over. Je praat over je Italië-ervaringen. Over dat ene restaurant, die treinrit naar dat ene plekje wat je op die ene website goedkoop kan reserveren, dat ene feest waar de Italianen heen gaan en je wacht dan ook op dat ene tijdstip wanneer het eenmaal clubtijd is. Het enige wat je nodig hebt is een luisterend oor (let op: soms komt er een lading tips achter elkaar dus zorg dat je altijd alert bent), Google Maps om de plekjes te pinnen en je moet altijd ‘ja’ zeggen tegen drank.
Nou, klinkt alsof iedere anti-anticipaat (dit is geen woord maar vind ik persoonlijk wel lekker klinken) dit moet kunnen. Het inburgeringsprogramma op Vlieland, daar zit waarschijnlijk nog meer voorwaarden aan. Toch valt me het volgende op: Nederlandse directheid gaat niet altijd gepaard met de Italiaanse manier van respect. In Nederland kennen we dit wel, respect, maar is het niet zo’n ding. Respect hebben we, maar ondertussen is er ook een mening. Respect is bij ons a la Ali B met zijn ‘twee vingers in de lucht kom op – kom op’ en hier voelt het soms als de ‘ja en amen’ van Paus Fransiscus. Zo moet je bijvoorbeeld geen discussie willen starten met je docenten of lichtelijke geluidsoverlast veroorzaken bij je zestigjarige huisbaas. Je kunt daarna vredig de handen schudden, maar je voelt dat er een Koude Oorlog gaande is en dat de atoombommen ergens onveilig opgeborgen liggen.
Al is Italië misschien het perfecte vakantieland, behandel het nooit als een hotel.
Op 30 september 2019: De bidet
Mijn ouders zijn in het land. Ze waren er al een tijdje. Maar sinds zaterdag zijn ze in het oh zo fancy Milaan beland. Of ik ze al had gemist? Nog niet. Of ik blij was om ze te zien? Jazeker. Brabantse nuchterheid in een stad zoals deze is mega-gezond. We bespotten Louis Vuitton, Armani en Gaultier en elke cheesy singer songwriter die Angels van Robbie Williams zingt krijgt van ons een denkbeeldige dikke vinger. Vooral als ze ook nog eens meespelen met een cd-speler. “Dan kan ik hier ook net zo goed gaan staan met een triangel in mijn hand en ritmisch meedoen”.
Je hoort het al, deze familie is niet snel overtuigd en wanneer je geld van ons wilt moet je echt, maar dan ook echt ongelooflijk hard je best doen. Eenmaal in het park werd de aandacht van mijn moeder wel gewekt. Toen er een bierbuikman, maar met verlate summerbody-plannen, in het park zijn nodige hoelahoepbewegingen aan het maken was. ”Ach, kiek nou toch”. We hadden hierbij bijna wat geld over het hek gegooid. Deze man verdient het.
Al met al had Milaan het maar zwaar met ons. Billboards met zuurkijkende modellen werden afgesnauwd, voorbijgangers werden bekritiseerd en traaglopende toeristen werden (maar toen moesten we ook wel héél nodig) lichtelijk omvergeduwd. Mijn moeder en ik rauwdouwden naast elkaar in de toeristenmassa, op weg naar huis. Even een break van al deze ongein.
Toen we het over niets anders meer konden hebben dan het urinoir en mijn moeder ook doorhad dat we nog wel een poos moesten lopen, begon ze over het volgende: “zeg Lian, heb jij nou al eens een bidet uitgeprobeerd?” Ik keek haar aan en ik wist niet zo goed of ik het hier over wilde hebben. Maar aan de andere kant was er geen hond die ons begreep en we moesten toch ergens over praten om onze blaas de baas te zijn. “Een bidet? Dat is toch die poepsproeier naast de toilet die ze hier overal hebben?” Mijn moeder was verontwaardigd. Alsof ik haar mooiste kunstwerk in huis belachelijk maakte: “Ach, zwets. Je weet niet wat je mist. Probeer het straks eens en ik zeg je: je wilt niets anders meer!” Mijn moeder heeft nooit iets in de marketing of sales gedaan, maar hoe dan ook kreeg ze het voor elkaar dat ik een moment daarna al mijn nieuwsgierigheid over de bidet op tafel gooide. Ik had vragen voor het leven. De overstap van wc-papier naar een bidet is voor mij net zo groot als van rechtshandig naar linkshandig worden. En met je moeder weet je dat deze onderwerpen zonder schaamte bespreekbaar zijn. Net zoals je eerste keer menstruatie, het gebruik van een tampon en de anticonceptiepil valt de bidet eigenlijk ook in dit rijtje. Dus daar ging ik met mijn vragenvuur. Hoe werkt het? Heb je dan dus helemaal geen toiletpapier nodig? Hoe droog je het af? Moet je leunen of echt zitten? En wordt het dan echt helemaal schoon? Maar echt he-le-maal? En hoe weet je dat dan?“Lian, ik zou zeggen, probeer het straks eens uit. Kan niet fout gaan. Ik hoor daarna wel hoe het was.”
Nou, omdat dit jaar toch ook draait om nieuwe dingen uitproberen, heb ik de bidet niet aan me voorbij laten gaan. Ik heb het geprobeerd, maar ik moet zeggen: het zit me allemaal toch niet lekker. Ik voelde me als een onzekere peuter die voor het eerst op een echte pot ging zitten. En uiteindelijk ga je toch maar voor het papier. Tja, ik denk dat ik gewoon bevestiging nodig heb…
Maar dat weerhield me er niet van om dit onderwerp met mijn vrienden te bespreken. Zijn zij een beetje bidet-minded?* Is wc-papier iets van 2016? Dit onderwerp werd door een andere bril bekeken en velen willen hier een plasje over doen. En zo kwamen er eigenlijk hele leuke verhalen uit die best op feestjes verteld kunnen worden. Je geheimen hoef je immers niet in het kleine kamertje te bewaren.
En jij? Ben jij niet bang om je mening over de bidet uit te spreken? Willen we meer of minder bidets? Ben jij een beetje tapoepdoorbreekend?
*Niet bang voor veranderingen
Op 24 september 2019: Mijn hoofd heeft honger
Ik ben mezelf niet of al zo ongeveer een week nooit geweest. Podcasts, Netflix, boeken, spraakmemo’s, fotografie, ineens heb ik zeeën van tijd. Normaal gesproken, wanneer iemand me een tip gaf over welk boek ik moest gaan lezen of over welke serie ik moest gaan kijken, dacht ik alleen maar: never nooit ga ik hier eens goed voor kunnen zitten, mijn hoofd erbij kunnen houden, me op z’n minst 50 minuten kunnen focussen. Nu is alles anders, mijn hoofd is leeg en ik kan niet wachten om er iets in te stoppen.
Vandaag moest ik eindelijk weer eens opstaan voor een wekker. In mijn vorige leven deden wekkers me niet zoveel. Ze wekte me wel, maar mijn drang tot snoozen was altijd sterker. Wat leidde tot een chaotische 15 minuten waarin ik alle ochtendrituelen overhaast moest oppakken. Ik vergat altijd wel wat. Oortjes, geld, of ik had nog wat tandpasta onder m’n kin hangen of mijn shirt verkeerd om aan. En nee, daar kwam ik zelf dan vaak niet op tijd achter. Deze dag, 24 september 2019, zal ik daarom nooit vergeten. Ik werd wakker voor mijn wekker, ging er ook daadwerkelijk uit, had tijd om alles grondig te fatsoeneren en ik heb zelfs een schijfje citroen in mijn waterfles gedaan. Brava!
Ik kwam kéúrig op tijd het lokaal binnengelopen voor mijn introductie-ochtend. Notitieblokje op tafel en ik had, alsof het niets is, zelfs een pen meegenomen. Gewapend met schrijfmateriaal kon ik niet wachten totdat ik eindelijk meer ging weten over het mysterie dat NABA: Nuovo Academia di Belle Arti heet. Vanaf nu zou ik hard aan het werk worden gezet, zou er zweet als nooit tevoren op mijn voorhoofd geproduceerd worden en zou ik elke avond huilend in mijn bed liggen met een identiteitscrisis. Kunstacademie zou alles uit mijn strot slaan totdat ik was bekeerd tot een befaamde, onoverwinnelijke artiest. Ik was er klaar om voor deze titel te lijden.
Tot nu toe weet ik het volgende: voor 70% aanwezig zijn en 3 uur per dag officieel les. Godskolere. Los gezien van het waarschijnlijk dubbele aantal zelfstudie-uren vond zelfs ik dit verdomd weinig. En: de lessen beginnen niet morgen, maar 30 september pas. Dit betekent nógmaals een week uit mijn neus eten en gissen wat er komen gaat. Mijn ouders hangen ook ergens in Italië nu. Ik zat er bijna aan te denken om bij hen langs te gaan. Maar dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Hun quality-time verdwijnt dan als sneeuw voor de zon en bovendien moet ik mijn independent-imago staande houden.
Ondertussen: mocht er iemand Netflix-tips hebben. Ik luister ernaar. En een grote kans dat ik er naar ga kijken ook.
Op 19 september 2019: InvAsian
Dit is alweer de derde dag in Milaan. In een grote stad als deze voel ik tot nu toe alleen nog maar rust. Alles gaat, tot mijn verbazing, vrij geleidelijk. Ik krijg dingen voor elkaar, deels dankzij mijn gebrekkig Italiaans maar vooral door mijn hevige wil om erbij te horen. Ik heb een vrij pittig doel voor ogen: in dit jaar wil ik vloeiend Italiaans spreken en het liefst zit ik over een paar maanden met een aantal nonna’s op een bankje in het park te brallen over het leven.
De taal leren. Dat is naast eten, goeie wijn drinken en ademen mijn #1 missie. Wonen in een land waarvan ik de taal niet spreek is ronduit shit namelijk. De eerste dag voelde ik me al constant mooi dom. Als in: lief lachen en tegen iedereen ‘Ciao’ zeggen. Beleefd zijn tot de max. En weetje, beleefd zijn is natuurlijk prima. Maar op je tenen lopen is vet vermoeiend. Je hoeft niet naar iedereen aardig te lachen en te ‘ciao’en en niet verontwaardigd te zijn wanneer ze dat niet terugdoen. In Nederland kijk ik ook vaak genoeg chagrijnig en niemand trekt zich er wat van aan. Een onzekere Lianne is voor niemand leuk.
Maar gelukkig was ik deze fase van mezelf al heel snel gepasseerd. Gisteren moest ik me namelijk aanmelden op de academie. Wat studiepapieren werden gecontroleerd, paspoort, inschrijfformulier, dat soort dingen. Ik kwam binnen, natuurlijk weer als een van de laatste (sowieso zit die Italiaanse tranquilo-sfeer er al lekker in) en ik werd ondergedompeld in een Azië-invasie. Ik wist dat mijn klas voor ongeveer 50% uit internationale mensen zou bestaan, maar dat ik als vrijwel enige blanke zou worden omsingeld in een wereld van vreemde tekens en J-Pop was me daarvoor nog niet verteld. De Aziaten hadden boekdelen met documenten mee, mooi ingelijst, keurig gestreken papier, alles goed verzorgd. Ik daarentegen had wat losse velletjes mee in een oude enveloppe. De oude Lianne was helemaal in paniek geraakt. ”Welke mail heb ik gemist?” zou als een alarm door haar hoofd denderen. Maar deze Lianne was relaxed. Deze Lianne pakte een nummer en wachtte op haar beurt. Ondertussen was heel toko-ria in een lichtelijke rep en roer. Er werden vragen gesteld over alles en nog wat. En in bagger Engels. Er was zelfs een docent bij die de introductie begon in Chinees of Japans. My God, grow some international balls. Ondertussen zette ik mijn sociale knop aan en begon een gesprek met een Aziaat naast me. Ik kwam er al heel snel achter dat de stress bij haar te hoog lag om ook maar een zinnig Engels woord terug te zeggen. Laat maar, dit doen we volgende week wel.
Een uur later was ik aan de beurt. Een warm welkom was er niet echt. En ik had ook eigenlijk even geen zin meer om mijn bescheiden lachje op te zetten. Heel apart, maar toen ze zei dat ik naar de volgende balie moest, waar een ontzettend knappe Italiaanse rector me zijn kant op wees, lukte dat lachje me dan weer wel, zonder enige moeite.
Het aanmeldproces ging verder vlekkeloos. Ik wuifde iedereen nog even een ‘tot volgende week’ en liet toko-ria in vuur en vlammen achter: ik heb potverdomme wel een goeie vino verdiend.
Op 11 september 2019: Wakker worden in een leeg huis
Ik noem het bijna een wonder. De laatste paar dagen lig ik tot 10 uur ‘s ochtends in mijn bed en ga ik er ook rond tien uur ‘s avonds in. Gokkend dat ik dat nodig heb. Wanneer ik dan eenmaal in de late morgen de Brabantse keuken inloop, nee, wanneer ik al de trap afloop, merk ik chaos. De een is zijn bril kwijt, de ander luistert Bulgaarse muziek en de ander staat te bakken en heeft het hele aanrecht nodig. Vaak (lees: als ik één dag in de maand hier ben) kan ik hiervan genieten. Ik beeldde het mijn toenmalige Haarlemse thuisfront in als een korte vakantie.
Deze twee weken is het helaas anders. Nu erger ik me al aan elk stoelgeschuif en gesmak. Ik merk dat deze twee weken, al ben ik het gros van de tijd weg, me slechter doen dan goed. Ik hoopte op een tijdelijke detox-achtige setting, met wandelingen, boeken, Italiaans brallen met mijn vader en de laatste schaterlachen. Zoals in de films en zo.
Jammer genoeg ben ik nu een niet te houden chagrijn. Ik vind niks leuk. Alles kat ik af. Snauwen doe ik. Huilen. En dan maak ik het aan elk einde van een week goed met een bos bloemen. Tot nu toe heeft het gewerkt, hulde.
Vanochtend ging het anders. Ik liep de trap af en hoorde niets. De woonkamer, keuken, niets. Ik keek nog even in de bijkeuken en ik loerde de tuin in. Te koud om nu buiten te zitten. Ik ben alleen. Voor hoe lang? I don’t know. Dit doet me denken aan m’n ochtenden in Haarlem. Daar was ik altijd alleen. Al waren er buiten bouwvakkers aan het werk, al liep de straat vol met toeristen of stewardessen die met hun trolleys de buslijn 300 moesten halen: ik voelde ultieme rust. Hier in het Brabantse is rust dan meteen van een heel ander kaliber. Bij rust is het echt muisstil. Ik vond het vannacht haast eng. Ik ben facking 25 jaar en bij elk geritsel zet ik mijn nachtlamp nog aan. Niet gewend hieraan. Niet gewend aan geen werk hebben, niet elke dag een bomvolle agenda, geen rommelig (maar wel mijn eigen) stekkie meer in Haarlem. Maar juist bij elke stap die je maakt vertellen wat je gaat doen en of je het licht boven de aanrecht uit wilt zetten en de schuifdeuren open wilt houden.
Over een half uur toch maar appen waar ze zijn.
Op 21 augustus 2019: Lianne komt, premier Italië stapt op, regering valt uit elkaar.
De twee laatste weken Haarlem zijn ingegaan, de twee laatste weken werken als content marketeer bij Stayokay en de twee laatste weken feestelijk leven zonder geldzorgen. Fuck, fuck, fuck. Ik dacht dit jaar eindelijk dat ik er eens lekker vroeg bij was. In februari, hoppa, toegelaten voor de kunstacademie in Milaan. Vanaf dat moment was het eigenlijk alleen maar sparen en me laten onderdompelen in een zee vol zelfontplooiing. Godver, wat had ik hier zin in. Ik zou vanaf februari elke dag minimaal 10 minuten losgaan op DUO lingo, ik zou een KVK’tje starten waarbij ik de komende tijd kan teren op schrijversopdrachten en ik zou alle ins en outs weten over het land waarin ik van 16 september 2019 tot halverwege 2020 ga wonen.
Ha, één grote leugen.
Ik heb het laatste half jaar meer wijn gedronken dan de kubieke liter inhoud van de Atlantische Oceaan. Ik heb meer geld gespendeerd dan ex-premier Berlusconi en ik ken ongeveer evenveel Italiaanse woorden als dat er influencers met een interessant leven zijn. Ik heb het afgelopen half jaar meer op de DUO particuliere website gekeken dan op de DUO Lingo app. Ik heb namelijk een lening afgesloten en daarbij rust nu mijn hart. “Lian, heel ‘je-bent-jong-en-je-wilt-wat-2019’ heeft een studieschuld”. Op deze goedpraterij leef ik maar. En mensen die wat anders zeggen, die wil ik komend jaar even niet spreken.
Comments